In deze blog meer over de verschijnselen op grote hoogte en de keuzes die daar bij komen kijken.
Acclimatiseren
Om de berg te beklimmen trekt de gemiddelde expeditie 60 dagen uit, ofwel 8,5 weken om te acclimatiseren en de top te kunnen bereiken. Deze periode is nodig om je lichaam te laten wennen aan de zuurstofarme lucht. Hoe hoger op de berg des te ijler de lucht en des te minder zuurstof er aanwezig is. Om een idee te geven:
– Op 5500 meter hoogte is de druk 50% afgenomen
(nog maar 50% zuurstof t.o.v. zeeniveau)
– Op 8.848 meter hoogte is de druk 70% afgenomen
(nog maar 30% zuurstof t.o.v. zeeniveau)
Zodra je lichaam registreert dat er onvoldoende zuurstof in de lucht zit begint je lichaam met de aanmaak van extra rode bloedlichaampjes waardoor de opname van zuurstof wordt verhoogd. Dit kost tijd en om goed te acclimatiseren wordt in het algemeen de regel gehanteerd om niet meer dan 300 meter per dag te stijgen. Doe je dat toch dan wordt de kans op hoogteziekte steeds groter. Ook daarover in één van de blogs later meer. Daarnaast wordt boven de 5.500 meter de zuurstof zo schaars dat de rode bloedlichaampjes dit tekort niet meer kunnen opvangen. Je lichaam gaat vanaf dat moment ook bepaalde lichaamsdelen minder zuurstof leveren. Een voorbeeld daarvan zijn je maag en je darmen. Een nadeel is dat doordat je maag en darmen minder zuurstof krijgen ook de productiviteit af neemt en wordt er minder voedsel verbrand. Om toch aan energie te komen (op die hoogte heel belangrijk) gaat je lichaam vetten en spieren verbranden. Dat is de reden dat je op grote hoogtes altijd in gewicht afneemt en verzwakt. Ook wordt door de extra rode bloedlichaampjes je bloed dikker en stroperiger en kan het bloed niet makkelijk meer in alle haarvaatjes komen. Dit is met name bij je extremiteiten (vingers, tenen, neus, oren) snel voelbaar doordat je bloed hier niet meer voor de natuurlijke opwarming kan zorgen en bevriezingsverschijnselen (‘frostbite’) sneller kunnen optreden.
Balans
De moeilijkheid is om genoeg tijd te vinden om te acclimatiseren en hoogteziekte te voorkomen maar ook om niet te lang op die extreme hoogte te blijven omdat je lichaam daardoor steeds zwakker wordt. Om die reden wordt er diverse keren teruggekeerd maar het Basecamp (op de Noordcol is dat 5.600 meter) omdat daar je maag weer redelijk functioneert en je ook weer aardig kan slapen (op grote hoogte val je niet meer in een diepe slaap en onstaat de kans op slaap deprivatie).
Zone des doods
Het lastigste stuk van de route ligt boven de 7.500 meter. Vanaf deze hoogte wordt het gebied als de ‘Zone des doods’ aangeduid. Boven deze grens zit er zo weinig zuurstof in de lucht dat het lichaam dit niet meer kan compenseren. Alle lichaamsdelen zullen langzaam in functionaliteit afnemen (zelfs tijdens je slaap) en uiteindelijk afsterven. De mens kan maximaal 3 dagen in deze zone verblijven en moet dan weer onder de 7.500 meter zakken. Een lichaamsdeel dat ook minder zuurstof krijgt zijn de hersenen. Een gevolg is dat de snelheid van denken afneemt en te lange blootstelling aan te ijle lucht zal resulteren in kinderlijk gedrag en onverantwoordelijke handelingen (gevaar is niet meer herkenbaar).
Genoeg redenen om een goed acclimatisatie schema op te stellen en te blijven volgen. Het schema zoals ik de Mount Everest wil gaan beklimmen ziet er als volgt uit:
Extra zuurstof of niet?
Ongeveer 200 mensen hebben de Everest zonder zuurstof beklommen (2,5% van het totaal). Ik heb net als de andere 97,5% van de voorgaande klimmers besloten om bij mijn beklimming ook extra zuurstof te gebruiken. Tot 7.900 meter loop je in dat geval nog zonder zuurstof maar het laatste stuk naar de top wil ik geen onverantwoord risico nemen. Het risico dat er iets mis gaat en kans op overlijden is vele malen groter als je de Mount Everest het laatste stuk zonder zuurstof probeert te beklimmen. Voor mij is het doel met name te ervaren wat er bij komt kijken en wat er gebeurt om het hoogste punt van de wereld te bereiken. Het gebruik van extra zuurstof is voor mij een afgewogen keuze om het risico op overlijden te minimaliseren en toch die ervaring te kunnen meemaken.
Het geeft wel aan dat er bij de beklimming van de Mount Everest heel veel komt kijken en dat er veel facetten zijn waar je rekening mee moet houden om de risico’s zoveel mogelijk te beperken.
Tot de volgende blog!
Wilco